Corona zet de zorg voor mensen met dementie op scherp

Corona zet de zorg voor mensen met dementie op scherp

Het is midden maart. Het ziet ernaar uit dat ik mijn laatste fysieke bezoek bij mijn schoonmoeder kan afleggen. Net zoals in andere landen glijden we bijna ongemerkt in een nieuwe realiteit: die van de vertraging, verstilling, verwijdering. Het voelt onwezenlijk, net als de brief die mijn schoonmoeder schrijft aan haar 89-jarige zus met alzheimer. Ze is gekend als een bijzonder sociaal mens uit een landbouwersfamilie. Bezoek is voor haar een feest. Liefst veel bezoek zelfs want van veel aandacht kan ze echt genieten. Ze heeft het dan over koetjes en kalfjes, maar vooral uitte ze bij onze bezoeken steeds de bezorgdheid dat ze graag naar huis zou willen gaan om daar de koeien met hun dikgeaderde uiers, zwanger van melk, te gaan verzorgen. Zelfs vanuit het raam van haar woonzorgcentrum had ze zicht op de uitgestrekte weides, lichtte ze ons telkens weer bij ons bezoek met veel enthousiasme toe, ook al zagen wij vanuit haar kamer uit op de tuin van de buren.

In de brief kondigt mijn schoonmoeder aan dat ze niet meer op bezoek mag komen door de virus. Het is hartverscheurend: het maandagse ritueel in de cafetaria (met Westvleteren van ’t schap), de tafel aan het raam waar ze uitzicht had op de hele straat, haar commentaar op de pannenkoeken die alweer veel te lauw werden geserveerd moeten plaats maken voor gedwongen isolement en afhankelijkheid van zorgverleners. En net haar voorziening stond afgelopen week in het brandpunt van de mediabelangstelling. Wég cafetaria. Lakens voor de ramen om inkijk onmogelijk te maken, veel besmettingen met Covid-19. Droefenis en machteloosheid bij medewerkers en een telefonisch contact met de verzorgenden die vertelden dat, ondanks alles, tante het redelijk goed stelt. Op het nieuws spreekt men over isoleren en testen, mondmaskers, alcogel en ander beschermingsmateriaal. De curves blijven vooralsnog stijgen en men laat ons reikhalzend uitkijken naar de plateaufase waarna een gestage daling moet volgen.

Te midden van die miserie denken we aan de pijlers van het referentiekader dementie dat schrijft over wat goede zorg is, over autonomie en geborgenheid en hoe dat vandaag in grootschalige units moeilijk te rijmen valt. Medewerkers die getuigen van morele stress omdat ze het goede willen doen, maar het door de omstandigheden niet kunnen en op vraag van de directie mensen moeten isoleren die het niet snappen waarom ze hun kamer niet uit mogen, bij elkaar niet meer mogen ‘buurten’ en dan opstandig worden. Een directeur van een woonzorgcentrum contacteert ons. Hij vertelt dat hij vindt dat mensen met dementie opmerkelijk rustiger zijn – veel minder verward – en dat het erop lijkt dat ze zich vrij snel aanpassen aan de situatie. Volgens de directeur komt dat door het wegvallen van stressoren waar ze anders aan worden blootgesteld (familiebezoek, wandelingen, zelfs cafetariabezoek). Ook de medewerkers plooien zich weg van de grote activiteiten waardoor veel meer individuele contacten ontstaan. Naast de miserie zijn er dus ook veel kansen in deze crisis, zo luidt het.

Dementiezorg is bij uitstek relatiezorg. Dat zie je tijdens deze crisis overduidelijk. Daar waar men in kleine leefgroepen of woonunits werkt, waar men met elkaar een klein huishouden vormt, daar stellen zich relatief minder problemen. Het is een opgebouwde leefomgeving die baadt in een gezond microklimaat dat ondanks het fysieke contactverbod met familie en naasten, toch nog ‘zo normaal als mogelijk’ verder kabbelt. Het werken aan afgestemde zorg in een omgeving met een onzichtbare vijand stelt medewerkers op de proef. Het al dan niet (kunnen) dragen van beschermend materiaal, de impact van het dragen van een masker en de reactie van iemand met dementie daarop, de keuzes die moeten gemaakt worden rond autonomie en geborgenheid, de communicatie met de ‘buitenwereld’ die berichten hoort over uitbraken van Covid-19 in woonzorgcentra, heeft een onmiskenbare impact op het psychosociale welzijn van zorgmedewerkers. Het gevoel dat we samen deze crisis moeten aanpakken is een onverwachte uitdaging waarin solidariteit en strijdlust ook positieve effecten kunnen hebben. En laat nu net die vooral besmettelijk zijn!

Jurn Verschraegen
directeur Expertisecentrum Dementie Vlaanderen