Richtlijn diagnostiek dementie in de huisartsenpraktijk

Richtlijn: Diagnostiek van dementie in de huisartsenpraktijk

Richtlijn diagnostiek van dementie in de huisartsenpraktijk

De World Health Organization (WHO) definieert dementie op de volgende manier: ‘Dementie is een syndroom waarbij er een achteruitgang optreedt van het geheugen, het denken, het gedrag en de mogelijkheid tot het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten’. Doch gaat dementie niet steeds noodzakelijk gepaard met geheugenverlies. Een meer universele definitie wordt beschreven in de DSM-5 criteria, waar de term dementie eerder vervangen wordt door ‘uitgebreide cognitieve stoornissen’. Dit om aan te tonen dat het probleem zich niet enkel op het geheugen domein kan afspelen maar ook in andere cognitieve functies. In deze richtlijn werd er echter geopteerd om toch de term dementie te hanteren vanwege het wijdverspreide gebruik van deze term in de eerste lijn maar ook onder patiënten en hun mantelzorgers. Deze richtlijn biedt een overzicht van de aanpak van dementie die, op basis van het best beschikbare wetenschappelijke bewijs, gevolgd dient te worden om de diagnose te stellen van dementie in de huisartsenpraktijk.

Doel

Het dementieplan Vlaanderen van 2010 en ook de update van 2016 benadrukken de rol van de huisarts in de vroegtijdige herkenning van signalen van dementie, de diagnose en zorgdiagnose, de behandeling en opvolging van de patiënt. Het doel van deze richtlijn is om de huisartsen een handvat te bieden bij het vroegtijdig herkennen van signalen van dementie en het stellen van de diagnose van dit syndroom. Het opstellen van een zorgdiagnose en behandeling van dementie en de opvolging ervan, valt buiten het bestek van deze richtlijn.

Beoogde patiëntenpopulatie
In deze richtlijn wordt gefocust op patiënten bij wie mogelijks dementie kan worden vastgesteld, dit vanaf de leeftijd van 65 jaar. Hieronder wordt dieper ingegaan op de verschillende soorten dementie. Over jongdementie, zijnde dementie waarbij de eerste symptomen zich manifesteren onder de leeftijd van 65 jaar, wordt in deze richtlijn geen uitspraak gedaan, aangezien dit in de literatuur als een aparte pathologie wordt beschouwd en de aanpak hiervan dusdanig kan verschillen.

Eindgebruikers van de richtlijn
Deze richtlijn is gericht op de eerste lijn en dan voornamelijk op de rol van de huisarts. Naast de huisarts komen ook andere professionele zorgverleners zoals thuisverpleegkundigen, kinesitherapeuten en apothekers in aanraking met (het vermoeden van) dementie. Ook deze zorgverleners moeten dus op de hoogte zijn van de risicofactoren en rode vlaggen van dementie. Bij het vermoeden hiervan is doorverwijzing naar de huisarts immers nodig. Ook voor hen kan deze richtlijn een meerwaarde zijn.
Voor apothekers werd reeds een pilootproject gestart om meer oog te hebben voor de eerste tekens van een cognitieve stoornis, dit in de vorm van het FAZODEM-project. Hierbij wordt door middel van een uitgebreide informatiebrochure gefocust op het tijdig herkennen van mogelijke signalen van dementie in de apotheek. Daarnaast kan er voor mantelzorgers info op maat aangereikt worden en dient dit project tevens voor het optimaliseren van het medicatiegebruik bij mensen met dementie. Dit project kan dus een voorbeeld zijn van een doorgeefluik naar deze richtlijn ‘Diagnostiek van dementie bij de huisarts’ eens deze signalen zijn opgemerkt.

Richtlijn diagnostiek van dementie in de huisartsenpraktijk – Cebam validated (pdf)

Deze richtlijn kan geciteerd worden als volgt:
De Brandt Marlies, Bakker Sicco, Flerackers Steven, Stulens Thomas, Verschraegen Jurn, De Lepeleire Jan: Richtlijn Diagnostiek van dementie in de huisartsenpraktijk, 2020, Leuven/Antwerpen, Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde KU Leuven/ Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. ISBN: 9789075828351