Recensie
Alzheimer onderzocht
Koos Neuvel et al.
Lannoo Campus, 2015,
ISBN: 978 9 4014 2613 8
In 2014 schreef wetenschapsjournalist Koos Neuvel al het zeer leesbare Alzheimer, biografie van een ziekte. Daarin beschrijft hij naar aanleiding van de diagnose dementie bij zijn moeder hoe deze aandoening de afgelopen eeuw op de maatschappelijke en politieke agenda kwam te staan. Voor wie het nog niet gelezen heeft, zeker een aanrader!
Maar nu is er dus alweer een nieuw boek van Koos Neuvel, dit keer in samenwerking met drie collega’s uit de onderzoekswereld. Het begint in hoofdstuk 1 met een korte samenvatting van zijn 2014 boek, maar gaat daarna op zoek naar wat de huidige wetenschappelijke wereld al te weten is gekomen over ontstaan, behandeling en preventie van de aandoening.
Hoofdstukken 2, 3 en 4 gaan over de miniatuur-oorlog in onze hersenen: wat doen het amyloïd-bèta eiwit en onze genen om dementie te veroorzaken, en hoe brengen we medicijnen in stelling om weerwerk te verrichten? Het eiwit wordt omschreven als de hoofdverdachte die de ziekte van Alzheimer veroorzaakt, maar er worden advocaten voor en tegen in stelling gebracht, er wordt gewezen op andere mogelijke verdachten zoals het eiwit tau. De zoektocht naar de oorzaak leest als een thriller, net als het hoofdstuk over de speurtocht langs familiestambomen naar de vooralsnog vermiste verantwoordelijke genen. Helaas gaat het echter niet om fictie maar keiharde realiteit. Het hoofdstuk over medicijnen is dan weer een thriller met slechte afloop: 99.6% van de studies liep voorlopig op een mislukking uit. Of ook: “dementieremmers. Maar, eerlijk gezegd, remmen doen ze helemaal niets” (p. 67) en “Er hangt een wolk van pessimisme over het alzheimerveld” (p. 79). Op naar beter nieuws!
Dat krijgen we al in hoofdstuk 5 waar de teleurstellende vooruitgang inzake medicijnen contrasteert met de snelle vooruitgang inzake tijdige diagnose via biomarkers en medische beeldvorming. Neuropsychologische testen zoals de Mini Mental State kunnen cognitieve achteruitgang maar vaststellen eens die waarneembaar is. En dat is door het langzame verloop van dementie voor onderzoek naar medicijnen te laat, dan is er al te veel schade. Vanuit het perspectief van fundamenteel medisch onderzoek is daarom die vroegtijdige diagnose enorm belangrijk. Als individu heb je er voorlopig bij gebrek aan therapie niet veel aan, onderzoek heeft er des te meer aan.
Ook verderop in het boek krijgen we goed nieuws. En dan met name in hoofdstukken 8 en 9 over hoe een gezonde levensstijl leidt tot een significant lager risico op dementie en preventie dus veel effect kan hebben. Wat goed is voor het hart, is ook goed voor de hersenen. En dus hebben een gezondere voeding en het massaal gebruik van bloeddrukverlagende medicijnen er toe geleid dat de huidige generatie ouderen minder en later dementie krijgt dan de vroegere generatie. Zelfs op hogere leeftijd heeft het nut om te blijven bewegen en een cognitieve reserve op te bouwen. Niet door eenzijdig sudoku’s in te vullen, maar bv. door een gevarieerde uitdagende nieuwe hobby op te pakken.
Koos Neuvel heeft met zijn collega’s opnieuw een helder en inspirerend boek geschreven. Wie wil weten hoe het met medisch onderzoek naar dementie in de wereld zit en wat Nederlandse en Vlaamse onderzoekers daaraan bijdragen, vindt hier wat hij zoekt. Kernboodschap is dat hoewel er nog geen medicijn is tegen alzheimer of andere vormen van dementie, onderzoek wel stevige vooruitgang boekt. Spijtig daarom dat sommige zinswendingen en woordkeuzes het boek doen lezen als een dikke reclamefolder voor dat onderzoek en een weinig subtiel pleidooi voor extra onderzoeksmiddelen. De kritische blik waarover Koos Neuvel in 2014 blijk gaf te beschikken, bleek dit keer wat minder aanwezig.
Verder is het ook spijtig dat het boek alleen gaat over medisch onderzoek, nuttig voor de persoon met dementie van morgen. Voor goede zorg voor de huidige generatie mensen met dementie is er in boek geen aandacht. Hoofdstuk 10 maakt wel even melding van het werk van Kitwood en Rose-Marie Dröes, maar bijna alleen als voetnoot in het geheel. Dat is geen tekortkoming van dit boek, wellicht eerder een verzuchting of hoop dat iemand daarvan in de toekomst werk maakt.
Jan Steyaert, PhD
wetenschappelijk medewerker
Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw
jan.steyaert@dementie.be