Recensie
Vroegtijdige zorgplanning
Gerda Okerman
Vanden Broele, 2015, 2de druk, 104 blz.
ISBN: 978 90 4961 185 9
Goede zorg geven omvat ook praten over het levenseinde en de keuzes die daarbij gemaakt kunnen worden. Dat zijn geen eenvoudige gespreksonderwerpen, en zowel burgers als professionals willen ze wel eens uit de weg gaan. Nochtans heeft de wetgever ons in 2002 met de wet op de patiëntenrechten, de wet op palliatieve zorg en de wet op euthanasie heel wat instrumenten gegeven. Diverse wilsverklaringen kunnen gebruikt worden om keuzes vast te leggen en met artsen en naasten te communiceren. De balans tussen patiënt en arts is er zeker door gekanteld in het voordeel van de patiënt. En hoe dikwijls hoor je niet iemand zeggen naar aanleiding van een zware ziekte van iemand anders “als mij dat zou overkomen …”. Helaas blijft het daar meestal bij. Een paar korte beschouwingen over hoe men zelf zou handelen, een korte reflectie op de eigen dood. Met het concept vroegtijdige zorgplanning wordt getracht het praten over eigen keuzes inzake levenseinde meer bekendheid te geven en te zorgen dat meer burgers er in een vroeger stadium werk van maken. Niet om somber en melancholisch te worden, wel om voorbereidt te zijn op een dood die ons allemaal in de toekomst staat te wachten. Bovendien moeten we loskomen van de enge focus op de wilsverklaringen, de documenten, en toegroeien naar een cultuur van continue gesprek over levenseinde tussen patiënt, arts en naasten.
Gerda Okerman, vormingsverantwoordelijke van het netwerk palliatieve zorg Gent-Eeklo schreef een boek over vroegtijdige zorgplanning, dat al meteen een tweede druk kreeg. Het is een soort naslagwerk geworden dat je niet noodzakelijk van cover tot cover hoeft te lezen, maar waarin verdeeld over 11 hoofdstukken een tachtigtal vragen beantwoord worden. Er wordt gestart met een omschrijving van vroegtijdige zorgplanning en de drie genoemde wetten. Daarna volgen belangrijke hoofdstukken over omgaan met waarheid (“vertel je het de patiënt?”), handelings- en wils(on)bekwaamheid en wat nu precies bedoeld wordt iemands vertegenwoordiger dan wel vertrouwenspersoon of getuige. Na een kort hoofdstuk over euthanasie en palliatieve sedatie volgen de slothoofdstukken over praktische kanten van vroegtijdige zorgplanning, maar ook over de grenzen ervan. Daarin boeiende vragen zoals wat met een wilsuiting van een wilsonbekwame patiënt die strijdig is met een eerder opgestelde wilsverklaring, of wat als de familie of hulpverleners weigeren de opgestelde wilsverklaringen te respecteren? Bijlagen met nuttige adressen, literatuur en trefwoorden sluiten het boek af.
De auteur heeft in de vorm van vraag en antwoord een handzaam overzicht geschreven voor iedereen die kennis wil maken met vroegtijdige zorgplanning of daar specifieke vragen over heeft. Er zullen vast nog vragen zijn die nog niet in dit boek opgenomen zijn, maar met deze wordt al heel veel onduidelijkheid weggenomen.
Jan Steyaert, PhD
wetenschappelijk medewerker
Expertisecentrum Dementie Vlaanderen
jan.steyaert@dementie.be