Terugbetaling alzheimerremmers: ‘het kind niet met het badwater weggooien’
Recent vernamen we dat het RIZIV overweegt om de terugbetaling van de cholinesterase-inhibitoren te schrappen vanaf 1 juli 2020 voor nieuwe patiënten. De reden hiervoor is tweeërlei. Eerst en vooral dient de farmaceutische sector voor de RIZIV-begroting 160 miljoen euro te besparen omdat het geneesmiddelenbudget als enige verantwoordelijk is voor het overschrijden van het budget. Verder wordt het effect van de medicijnen als zeer bescheiden beschouwd. Slechts in 10% van de situaties zouden de middelen een werkzaam effect hebben met invloed op bijvoorbeeld gedrag en zelfredzaamheid. Voor de patiënt die pleisters gebruikt, zal dit een jaarlijkse meerkost van 400 euro met zich meebrengen.
Werkingsmechanisme
Acetylcholine is een neurotransmitter, alomtegenwoordig in de hersenschors en erg belangrijk voor het geheugen en de aandacht. Sinds 1976 staat het vast dat de cholinerge neuronen (dat zijn de neuronen die acetylcholine produceren) bij de ziekte van Alzheimer als eerste aangetast zijn. Bij de ziekte van Alzheimer en bij Lewy Body-dementie is er een verlies aan zenuwcellen die acetylcholine afscheiden. Dit resulteert in een ‘cholinerg deficit’. De cholinesterase-inhibitoren hebben als doel dit cholinerg deficit te compenseren. De cholinesterase-inhibitoren zijn begin jaren 2000 geregistreerd voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer.
In het duidingsprogramma ‘De wereld vandaag’ schetste directeur Jurn Verschraegen een genuanceerd beeld over het gebruik van deze medicijnen: betaal terug als de behandeling effect heeft, zorg ervoor dat een startdatum ook meteen een stop-perspectief heeft en schenk aandacht aan zowel ziekte- als zorgdiagnostiek en mantelzorgondersteuning. “We moeten vermijden dat we het kind met het badwater weggooien en door deze geplande stopzetting ook het perspectief niet van het belang van een medische opvolging. We moeten mensen met dementie en hun mantelzorgers recht in de ogen blijven kijken en ervoor zorgen dat hun levenskwaliteit ondersteund wordt”, aldus Verschraegen die ook de noodzaak van een (gefinancierd) dementieplan 3.0 benadrukte.
Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen gaat bovendien helemaal akkoord met de nood aan extra ondersteuning van de mantelzorger van personen met dementie. Op dat vlak moeten de drempels nog lager en dient er geïnvesteerd te worden in thuisbegeleiding en psycho-educatie. Recent onderzoek van professor Mary Mittelman toonde een uitstel aan van verhuis naar een woonzorgcentrum met meer dan vijfhonderd dagen om dat de effecten zich situeren op een beter begrip van de situatie door de mantelzorger. Op termijn betekent dat een grotere besparing dan wat medicijnen vermogen. Mittelman kwam reeds twee keer naar Vlaanderen op uitnodiging van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en naar aanleiding van de lancering van het psycho-educatiepakket ‘Dementie en nu’ hadden we een exclusief interview met haar.
Onder meer de werking van thuisbegeleidingsdienst Foton in Brugge, momenteel de enige erkende dienst, is gebaseerd op haar inzichten en benadrukt het belang van psycho-sociale ondersteuning. Ook dit perspectief moet kunnen worden gegeven aan wie met dementie te maken krijgt. Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen bepleit daarom een uitrol van dit concept over heel Vlaanderen. Bijkomende info kan je vinden via deze link.