1. Er moet worden vastgesteld dat er in het verleden nauwelijks epidemiologische onderzoek naar deze aandoeningen en/of de evolutie ervan in ons land werd opgezet. Evenwel vonden in ons land op twee belangrijke momenten studies plaats. In de ERDA-studie (Epidemiology Research on Dementia in Antwerp) van 1991 noteerde men voor ons land dat er 150.000 ouderen gekend zouden zijn. Men vermoedde toen echter dat het reële aantal echter hoger zou liggen. Data uit een recentere studie, “Qualidem” 1999-2006, schatten dat 9 % van de personen ouder dan 65 dementie hebben. Dat zou, aldus KCE rapport 160, er op neer komen dat het in België gaat om circa 170.000 personen.
2. Gezien er momenteel geen betrouwbare en volledige gegevens voorhanden zijn is het niet mogelijk om over prevalentiecijfers, de evolutie ervan en de mogelijke verspreiding te beschikken. Er dient evenwel op gewezen te worden dat in kader van het plan e-Gezondheid met het WIV gewerkt wordt aan het systeem van Healthdata.be. Dit systeem moet in de toekomst toelaten dat wij over belangrijke ziekten data inzake epidemiologie en prevalentie beschikbaar hebben in centrale registers.
3. en 4. Ons land heeft niet deelgenomen aan de studie die werd gepubliceerd in de New England Journal of Medicine waar u naar verwijst. Het is dus voorbarig om deze resultaten zomaar op ons land toe te passen of om over de evolutie en de politieke gevolgen ervan in ons land uitspraken te doen. Enige vergelijking maken is niet mogelijk, een wetenschappelijk verantwoorde analyse is bijgevolg in dit stadium niet mogelijk.
5. Niettegenstaande het langdurige, uitgebreide en toonaangevende nationaal en internationale wetenschappelijke onderzoek, is er momenteel nog geen afdoende behandeling voor deze aandoening beschikbaar. Alleen een vroege diagnose kan het ziekteproces vertragen. Er moet dus ingezet worden op de tijdige detectie van deze ziekte enerzijds en de best mogelijke verzorging van de mensen met deze aandoening en hun familie, anderzijds. In de voorbije maanden werden op federaal niveau belangrijke stappen voorwaarts gezet voor de screening (vroege detectie) en de verzorging van mensen: – Op de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 19 oktober 2015 werd een implementatieplan van het BelRAI-instrument goedgekeurd. Dit zorgevaluatie-instrument, dat nationaal zal worden ingevoerd (in samenwerking met de Gewesten en Gemeenschappen), zal naast de ondersteuning van de ontwikkeling van een zorgplan bijkomend diagnostische en epidemiologische informatie verschaffen die ook het beleid op terrein kunnen ondersteunen. – Door het nationaal gebruik van een BelRAI-sceener wordt het mogelijk om sneller mensen met een cognitief probleem te ontdekken en te helpen, hierdoor kan men dementie en de Alzheimer-ziekte sneller behandelden. – Het plan “Geïntegreerde Zorg en Chronisch Zieken”, dat samen met de gefedereerde entiteiten op de interministeriële conferentie van 19 oktober 2015 werd goedgekeurd, omvat eveneens de zorg voor patiënten met dementie. De patiënt en zijn familie staan centraal en een multidisciplinaire opvang zorgt voor de meest passende aanpak. In dit kader hoort ook de uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger die een persoon met een grote zorgbehoefte bijstaat. Daarenboven hebben de Gewesten en Gemeenschappen in de voorbije jaren, een eigen dementie-beleid ontwikkeld. Zo bestaat in Wallonië het Actieplan: “Action Alzheimer Wallon”, en het “Centre Alzheimer et maladies apparentées”. In Vlaanderen is het “Expertisecentrum Dementie” actief en wordt het dementiebeleid geactualiseerd. Indien de Gewesten en Gemeenschappen het wensen zal ik graag met hen hierover overleg plegen. Ten slotte, preventie kan het risico op dementie verlagen, maar niet vermijden, en er zit een lange periode tussen de risicofactoren (op middelbare leeftijd) en het ontwikkelen van dementie (tot 20 jaar). De inzichten van vandaag zullen dus pas over langere tijd zichtbaar worden.